We rijden met de auto van Kruisland naar Wouw. Als je in het donker rijdt dan volg je als het ware de koplampen. Ineens zien we een fiets in het gras naast een sloot. Het was meer een greppel dan sloot maar in ieder geval vreemd dat die fiets daar lag. Ik keek gelijk om tijdens het rijden en zei tegen mijn Brabantse schone; Het zal toch niets ergs zijn? Je gaat niet gelijk op je remmen staan als je zomaar een fiets langs de kant ziet, dus voordat je het weet ben je zo weer een paar honderd meter verder. We bespreken de mogelijkheid dat er misschien iemand was aangereden. Het was ook zo'n vreemde plek. Afijn, weer honderd meter verder hadden we het ineens over reanimeren en ik bedacht ook dat ik direct 112 zou bellen. De gedachte dat daar wel iemand in de greppel zou kunnen liggen, liet ons niet los. We besluiten om te keren en te gaan kijken want, stel je voor dat je de volgende dag erachter komt dat er wel iemand lag. Tja...Dat vergeef je jezelf niet gauw. We zien dat alle auto's doorrijden. We naderen de plek, een beetje gespannen stap ik uit en steek over. Ik kijk of de fiets niet op slot is en besluit om langs de greppel te kijken. Ik liep een meter of tien, twintig door toen ik opeens een stem uit het donker hoor zeggen; Daar ligt niemand hoor!... Ik schrok enigzins en zocht in het donker naar de verzender terwijl er weer een paar auto's voorbij rijden. Aan de overkant van de weg staat een klein oud gedrongen meneer met een emmer in zijn handen. Ik waarschuw hem dat er een auto aankomt alvorens hij gaat oversteken. Hij haalt flink zijn neus op en ik zie het nat op zijn bovenlip glimmen door het licht van weer een passerende auto. Met een enigzins verontschuldigend klinkende stem wil ik hem uitleggen waarom ik .... door het geraas van de passerende auto's hoorde hij mij niet en begon hij ook op een verontschuldigende toon uit te leggen wat hij aan het doen was. Het voelde alsof ik werd gesnapt en ik denk dat hij dat ook zo voelde. De kleine gedrongen man, die nu voor mij stond en een duidelijke natte neus had vertelde mij dat hij aardappels van het veld aan het rapen was.
Vroeger mocht je, na toestemming van de boer, na het rooien van een veld aardappelen, de achtergebleven aardappelen rapen. Dit deden de minder bedeelden in een dorp. Je hoort er niet veel meer over maar het gebeurd nog met regelmaat.
Ik kreeg niet echt de kans om te vertellen dat ik....Hij vervolgt zijn betoog door te zeggen dat hij er 's middags al was geweest en dat hij nog een mooi stapeltje aardappels had klaargelegd om ze in de avond op te halen. Ik maakte, door zijn uitleg heen, mijn bedoelingen duidelijk maar deze man, die tussendoor zich met een ferme handdruk voorstelde "de naam is van Leeuwen" was vol van zijn verhaal over de aardappels.
Ik waarschuwde de man voor weer een auto die vlak voor ons stopt, het blijkt mijn Brabantse schone te zijn die met de auto was gekeerd.. Ik nam afscheid van hem met de boodschap dat er gelukkig niets aan de hand was. Meneer van Leeuwen gaf mij nog even mee, na nog even zijn neus flink op te halen, dat de emmer leeg was omdat hij in het donker de bewust apart gelegde aardappels niet had gevonden. Ik moest daar om lachen en wenste hem verder een goede avond en stapte in en verdwenen in het donker. Na een paar honderd meter had ik dit verhaal aan mijn Brabantse schone verteld en we hadden er geen spijt van dat we wat vertraagd waren in onze reis tussen Kruisland en Wouw. We waren er nu zeker van dat er niets ergs gebeurd was en een ontmoeting rijker....met meneer van Leeuwen!