zondag 3 oktober 2010

De Loempiaman

Ik had een beetje haast maar het weerhield mij niet om toch te stoppen bij de Vietnamese loempiameneer. Daar gezeten in zijn kleine frituur wat gebouwd is uit een kleine aanhanger.Veel meer ruimte dan wat er nodig is om er te kunnen zitten was er niet.
Deze vriendelijke man doch bijna niet te verstaan, tuitte zijn mond, kneep met zijn ogen en draait zijn hoofd een kwart slag bij de vraag van mij, of hij het nog druk had gehad? Niet druk dus. Tja, soms gaan de zaken goed en ook weer niet en dat het een druilige zaterdag is doet daar niets aan toe, denk ik zo. De ene keer heb je er trek in en soms ook niet. Het is geen waar wat je haalt als maaltijd maar als tussendoortje. Hij staat er elke zaterdag en net buiten het centrum maar het is een doorlopende straat, naast een parkeerplaats, genoeg aanloop dus. Met mijn handen in mijn zakken en geleund tegen zijn toko bekijk ik deze man met genoegen, ik schat hem tegen de zeventig jaar.  Ik bestel er tien en tegelijkertijd schop ik zachtjes tegen het blok hout voor een van zijn wielen. .
Hij doet er tien in en verhoogd de hittebron. Ik hoor geen geknetter van het frituur dus ik ga op mijn tenen staan en kijk in de pan en bemerk dat het frituur niet heet is. Nou, dan maar even wat langer wachten, dacht ik. Niet veel langer bemerkt hij dat ook. Hij verdwijnt onder in zijn toko en voel het geheel schudden. Al gauw had ik door dat het wel wat langer zou kunnen duren dan dat even van daarnet. Gasfles leeg? Vroeg ik. Met wat onverstaanbare woorden maakte hij mij duidelijk dat het zo verholpen zou zijn. Na wat gesleutel en heen en weer geschud was het hem toch gelukt. Hij strijkt een lucifer aan en ik hoor het bekende geluid van het ontbranden van het gas. Ik ging maar een beetje ijsberen en om mij heen kijken om hem maar niet op zijn vingers te kijken. Plots begon de loempiameneer met een verhaal waarbij ik me afvroeg, waar gaat dit heen? Hij vroeg mij, met gepaste voorzichtigheid, of ik iemand kende die vrijgezel was en die een Vietnamese vrouw zocht.
De familielid in kwestie zou het land moeten verlaten, tenzij ze zou kunnen trouwen met een Nederlander. Het is natuurlijk een praatje maken omdat mijn tien loempia's in afgekoeld frituur lagen te drijven en tegelijkertijd een vette schijnhuwelijk te arrangeren. Ik vermaakte me wel met deze aandoenlijke man. Hij heeft zijn complete familiefoto, die tegen de kleine vitrine was geplakt, persoon na persoon laten zien.  Zijn oude vinger ging hoofd na hoofd af met de nodige uitleg wat voor beroep ze hadden.
Grote familie, de ene was ingenieur, twee artsen en een andere had een eigen zaak. Allemaal wonende in Nederland. Hij woonde hier zelf al dertig jaar. De derde zoon  in de rij woonde in BelgiĆ« en verdiende zo goed dat hij een huis van 1,2 miljoen had laten bouwen. Ik wilde er een grap van maken, dat als ik net zoveel als zijn ene zoon zou verdienen, hij van mij een grotere toko op wielen had gehad. Ik liet die grap maar achterwege. Hij ging verder met vertellen. Ooit waren ze gevlucht voor het communisme en was zelf officier geweest. Zijn portemonnee was gevuld met foto's en met in dit land niet geldende verklaringen van zijn kunnen in Vietnam. Af en toe keek ik naar het kleine pannetje en zag dat het frituur goed begon op te warmen. De loempiameneer bleef glimlachen en zijn familie aanprijzen. Ik stond inmiddels al een klein half uur en was eigenlijk onthaast. De loempia's waren klaar en rekende af. Ik liep met een glimlach naar de auto en voor dat ik die startte, stond ik even stil bij wat deze man mij allemaal te vertellen had. Ik  nam een hap van een hete loempia en ging geamuseerd op weg naar huis.