Aad heeft het van zijn moeder gekregen en draagt het al 12 jaar bij zich. Hij koestert het met zijn leven. Het is van hem en van niemand anders.
Aad stond half voorover gebogen in zijn moestuintje te harken. Ik knoopte een gesprek met hem aan en ik merkte dat hij mij niet helemaal herkende. Ik zag hem graven in zijn geheugen tot dat ik hem er aan herinnerde, dat ik ongeveer 2 jaar geleden een oude waterton van hem mocht overnemen. Een glimlach op zijn gezicht en een zacht schouderklopje waren genoeg om aan te nemen dat hij mij herkende. Ik ken Aad een beetje van vroeger, maar meer dan dat was het ook niet.
Al snel zaten we koffie te drinken in het kleine tuinhuis, dat met moeite werd verwarmd door een kleine houtkachel. Ik keek een beetje om mij heen en zag een rommelig tafereel. Omgevallen verdorde plant. Oude kranten, lege dozen, een vuilniszak met kleren. Het signatuur van deze alleen staande man op leeftijd was duidelijk. Het aanrecht werd alleen herkend, door twee dingen dat je door de rommel nog net kon zien, het topje van de waterkraan en het brandende oranje drukknop van het koffiezetapparaat, die weliswaar via het raam weerspiegeld zichtbaar was.
Aad is erg onzeker en keek keer op keer, schichtig uit een van de kleine beslagen raampjes naar buiten. "Is er iets Aad?" vroeg ik. "De klootzak komt nog wel eens moeilijk doen" antwoordde Aad. "Wie bedoel je?" "Die lamzak, Joop" Het venijn waarbij Aad het uitsprak, zei veel. "Maar is dat niet je broer, Aad?" "Jammer genoeg wel en hij zit daar iets verder op, in dat geel groene huisje." "Na de dood van ons moeder is onze relatie alleen maar verslechterd. Joop doet dan moeilijk en komt boos verhaal halen. Kijk, ik heb alles geregeld na de dood van onze moeder. Aan die lamzak had je niks. Elke week kwam ik bij haar. Hem zag je nooit, ja alleen als hij wat nodig had, anders niet. Na haar dood is hij jaloers omdat ik het heb en hij niet. Vroeger, heel vroeger was het beter tussen ons. Toen Henkie er nog was. Nu is het alleen maar ellende en achterdocht naar elkaar." Aad nam een slok van zijn koffie en keek nog eens uit het raam.
Aad leek op zijn praatstoel te zitten en vertelde dat hij als kleine jongen bij boer Mies werkte, om wat centjes te verdienen. Soms gingen zijn broer Jopie en Henkie ook mee, om te helpen. Boer Mies teelde tomaten en een van de klusjes van Aad was om de dakramen van honderden meters kassen te openen, voor het luchten van de gewassen. Om de 6 meter een raam. Honderden ramen heeft kleine Aad open en dicht gemaakt.
"Weet je, zei Aad, Boer Mies was geen leuke man, een ouwe chagrijnige boer en een gemenerik. Het gebeurde wel eens dat er iets kapot was gegaan, zonder dat ik of een van mijn broertjes er direct mee te maken had. Ik kreeg steevast de schuld er van, met inhouding op mijn schamele loontje. Hoewel ik altijd protesteerde, boer Mies bleef bij zijn standpunt en hield geld in bij elk kapotte ruit, steel, schep of iets onbenulligs. Soms leek het wel of hij er plezier in had om mij zo te straffen, en voor wat?" "De klootzak!" Aad zuchtte nog maar eens diep en hij richtte zijn blik weer naar het raam. Ik schrok even van de verbetenheid en keek merkwaardig genoeg ook mee naar buiten. De ruimte werd al wat aangenamer qua temperatuur en was ik me bewust van deze merkwaardige ontmoeting en ondanks de argwanende trekjes van Aad, voelde ik mij geen moment ongemakkelijk.
Ik weet mij nog te herinneren dat mijn moeder ooit vertelde dat het niet mee zat, bij hun in de familie. Hun vader hebben ze nooit goed gekend. Enkele jaren na de tweede wereld oorlog, toen ze op de lagere school zaten, is hun vader op de grote vaart, bij een ongeval om het leven gekomen. Hun moeder heeft hard moeten werken, om de drie jongens groot te brengen.
De drie broertjes, die alles samen deden, hadden een vrij normale doch povere jeugd gehad. Tot de tweede tragische gebeurtenis in hun leven zich voordeed.
Aad vertelde, dat na een lange dag werken bij boer Mies, zijn moeder teleurgesteld was toen ze zag dat hij weer 1 gulden minder thuis bracht. Aad legde uit dat hij er niks mee te maken had, volgens hem had die boer het zelf gedaan. Voor dat kleine Aad uitgesproken was, had hij een enorme oorvijg van zijn moeder te pakken. Ondertussen vulde Aad de houtkachel in het tuinhuisje en pookte het vuur nog eens op en herhaalde de woorden van zijn moeder, met getuite lippen en halfdichte ogen "Dat zeg je niet over boer Mies, hij is een trouwe kerkgenoot en zoiets zeg je niet. Jopie en Henkie waren getuige van de tirade van hun moeder en de enorme oorvijg, die hun broer te pakken had. Ze hadden zich in de voorkamer achter een deur verstopt.
Kleine Aad, stoof naar zijn kamer boven en zwoor hardop dat hij ooit die gemene boer te grazen zouden nemen. Jopie en Henkie, zijn tweeling van elkaar en hadden al vaker gehoord dat hij ooit wraak zou nemen.
Ik moest een beetje bijkomen van dit relaas en het flesje bier wat Aad aanbood zou lekker smaken. Aad pakte buiten twee flesjes bier en op dat moment komt een man behoorlijk overstuur bij Aad de tuin in gestormd. Broer Joop, vermoedde ik. Voor dat ik het wist stonden de twee broers al ruziƫnd aan elkaar te trekken. Het is vreemd om twee mannen op behoorlijke leeftijd ruzie te zien maken. Ook al zijn het broers, het ging er gemeen aan toe.
"Blijf van mij af klootzak" Tierde Joop "Het is niet van jou alleen, het is ook van mij." "Geef het aan mij, ik heb er ook recht op". Aad struikelde en kwam ongelukkig op de grond. Hij kermde van de pijn en keek naar het raam waar ik achter stond. Ik schoot naar buiten en moest de twee vechtende broers uit elkaar houden.
"Ik heb niks gedaan zij Joop, hij gleed uit". De pijn bij Aad was genoeg om Joop wat minder fel te maken, zodat ik beter bij Aad kon komen. Ik hielp Aad een beetje overeind en vroeg hem hoe het ging. Op dat moment, brak Joop. Het was hem teveel geworden. "Sorry, sorry broer. Zo heb ik het niet bedoeld". Even kon ik zien dat het erg diep zat. Hoewel ik nog in het duister tast waarom dit allemaal gebeurd, zag ik ook compassie in Joop.
We hielpen samen, met enkele mensen die inmiddels op de schermutselingen af waren gekomen, Aad op de been en brachten hem naar binnen. Joop veranderde van een boze man in een zorgzame broer.
Aandoenlijk tafereel, die na wat rust en bezinning zich ontpopte tot een uiteenzetting van een tragisch voorval van weleer. "Ik heb het niet zo allemaal bedoeld Aad".
"Ik had het ook niet moeten doen Joop, ik had niet gezien dat jullie mij waren gevolgd."
Aad vertelde dat hij zijn gram wilde halen en hij sloop tegen de avond de kassen binnen en vernietigde honderden tomatenplanten, met de nodige snijbewegingen deed hij voor hoe hij dat deed. Even had Aad zijn glorie opnieuw herbeleefd om daarna weer te vervallen in verdriet. Hij stopte en keek zijn broer Joop aan en zei; "Ik had jou en Henkie niet bemerkt tot dat boer Mies de kassen binnen stormde. Ik schrok mij wild en sloeg op de vlucht. Toen pas zag ik jullie, Joop".
Aad veranderde van blik, keek mij aan en werd lijk wit. "Hij is door mijn schuld dood, ik had dat niet moeten doen". Ik begreep er niks van, dus keek ik Joop aan en die vertelde; "We hebben het op een rennen gezet, waarbij Henkie lelijk ten val kwam en in glas of iets scherps is terecht gekomen. Hij kreeg iets scherps in zijn buik en bloedde heel erg. Ze hebben hem naar het ziekenhuis moeten brengen, hij is de zelfde avond nog geopereerd. Na de operatie ging goed met hem, tot dat hij een infectie opliep en toen is het heel hard gegaan. Hij is daarna twee keer geopereerd maar de infectie bleef terugkomen. Op een dag kreeg hij koorts en die is hij nooit meer te boven is gekomen. Na drie weken is hij in een coma geraakt en twee weken later is hij overleden."
In tegenstelling tot wat ik in gedachten had om lekker te ontspannen bij mijn tuinhuis, zat ik nu midden in een tragische familiedrama, wat zich lang geleden heeft afgespeeld, maar nu zijn emotionele apotheose bereikt had. Althans, deze apotheose had nog een 'grande finale' want
Aad haalt een foto uit zijn zak en gaf die aan Joop, die toen helemaal in tranen uitbarstte en
sloeg een arm om zijn broer en keek mij aan en lichtte toe;
12 jaar geleden heeft er een hevige brand gewoed bij hun moeders huis. Alles is verloren gegaan, behalve dat hun moeder zich ternauwernood kon redden, is deze foto uit de vlammen gered.
"Het was een van de weinige dingen die ze kon redden"
"We zijn lang boos op elkaar geweest, ik gaf Joop de schuld, omdat het zijn idee was om mij te volgen en hij gaf mij de schuld omdat ik zo mijn wraak nam op boer Mies".
Zo zat ik met twee broers die zich met elkaar hadden verzoend en vol ontroering naar de laatste foto van hun overleden broertje Henkie.
Ik kreeg de foto ook te zien en zag niet alleen Henkie op de foto, maar ook Jopie en kleine Aad gebroederlijk met elkaar.